De leerplichtambtenaar: handhaver, adviseur, schakelaar en partner
25-09-2020Een effectieve aanpak van schoolverzuim vraagt om samenwerking tussen scholen en leerplicht. Uit ons onderzoek naar schoolverzuim en beeldvorming over leerplicht onder po- en vo- scholen komt naar voren dat scholen verwachten dat de leerplichtambtenaar kan optreden als handhaver, adviseur, schakelaar en partner in de verzuimketen. Hoewel scholen een breed takenpakket toekennen aan leerplichtambtenaren, worden ze vaak (pas) ingeschakeld wanneer er sprake is van ongeoorloofd verzuim. Scholen en leerplicht zoeken elkaar minder op in de voorfase van het verzuim. Oftewel: ze werken nog (te) weinig samen om schoolverzuim te voorkomen. In opdracht van Ingrado, de brancheverenging voor leerplicht en rmc, hebben we gezocht naar aanknopingspunten voor versterking van de huidige verzuimaanpak.
Verzuimbeleid vergt maatwerk
Op basis van een online quickscan onder po- en vo-scholen, een analyse van verzuimprotocollen en verdiepende gesprekken met zowel scholen als leerplichtambtenaren constateren we dat de meerderheid van de scholen werkt vanuit de visie om (meer) verzuim te voorkomen. Er wordt uitgegaan van wat maximaal haalbaar is voor de leerling. Dit sluit aan op de uitgangspunten van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS), die de werkwijze van de leerplichtambtenaar en betrokken partners bij verzuim beschrijft en sinds 2017 op landelijk niveau in gebruik is.
De relatie met de MAS is niet verrassend. De meeste scholen houden zich bij het vormgeven van hun verzuimbeleid en protocol aan de regionale richtlijnen die zijn afgesproken met de scholen in hun regio, RMC en leerplicht. Dit kunnen specifieke afspraken zijn met leerplicht (die bijvoorbeeld niet in de standaardafspraken van de Leerplichtwet zijn vastgesteld) of afspraken over het volgen van een bepaald stappenplan (werken met een verzuimkaart, meldmethodiek, stroomschema’s e.d.). In sommige regio’s is er meer aandacht voor bepaalde typen verzuim (zoals thuiszitters of problematische ziekteverzuim).
Uit de quickscan komt onder meer naar voren dat de ruime meerderheid van de responderende scholen een verzuimbeleid heeft geformuleerd en bovendien een verzuimprotocol heeft opgesteld. Dit geldt in sterkere mate voor het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs en speciaal onderwijs) dan voor het basisonderwijs (inclusief speciaal basisonderwijs). Ongeveer de helft van de scholen in het voortgezet onderwijs die een verzuimbeleid hebben geformuleerd, heeft daarbij de leerplichtambtenaar betrokken. Binnen het basisonderwijs geldt dat voor een derde van de scholen.
Verwachtingen van scholen ten aanzien van de leerplichtambtenaar
Scholen zijn doorgaans tevreden over de leerplichtambtenaar. Opvallend is wel dat de scholen een brede rol toekennen aan de leerplichtambtenaar. Het gaat dan op hoofdlijnen om vier verschillende rollen voor de leerplichtambtenaar: die van handhaver, adviseur, schakelaar of partner. De traditionele rol van handhaver wordt daarbij het vaakst genoemd door de scholen. Echter, scholen die geregeld samenwerken met leerplicht onderschrijven het meest het belang van de schakelrol,
Behoefte aan ondersteuning bij de aanpak tegen (problematisch) ziekteverzuim
Scholen hebben geen sterke behoefte aan ondersteuning bij het opstellen van hun verzuimbeleid. De leerplichtambtenaar wordt over het algemeen in de rol van kritische meedenker (adviseur) betrokken maar niet als medeontwikkelaar. Maatwerk door school en leerplicht, bijvoorbeeld in situaties die vragen om een afwijkende aanpak, blijft een aandachtspunt. Scholen geven aan graag meer ondersteuning te willen bij het realiseren van een meer effectieve aanpak van problematisch ziekteverzuim. De leerplichtambtenaar heeft in die zin dus ruimte om de rol als adviseur sterker op te pakken. Een rol die sterker aangezet kan worden door meer casusoverstijgend (de samenwerking in) de verzuimaanpak te evalueren.
Meer informatie?
Meer weten over de uitkomsten van het onderzoek? Lees het onderzoeksrapport of het interview dat wij gaven voor Ingrado Magazine. Neem contact op met Suna Duysak of Jos Lubberman voor verdere vragen over het onderzoek.