Deeltijders gaan lerarentekort niet oplossen

05-07-2017
De verwachting is dat het lerarentekort in het basisonderwijs, als we er niets aan doen, in 2020 oploopt naar 4.000 voltijdsbanen (fte). Dit dreigende tekort is de afgelopen maanden met enige regelmaat in het nieuws. In de kranten lezen we bijvoorbeeld over de jacht op docenten in spe (De Volkskrant, 6 juni 2017) en over opvangouders die kinderen bezig houden als hun juf of meester ziek is (Algemeen Dagblad, 12 mei 2017). 

Als een van de oplossingen voor het tekort werd, zeker niet voor het eerst, geopperd dat een aanzienlijk deel van de tekorten zou kunnen worden opgelost als deeltijders in het onderwijs een grotere aanstelling zouden aanvaarden (Volkskrant, 23 juni 2017). Wij houden ons al jaren met de ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt bezig en keken eens naar de cijfers. Op basis daarvan stellen wij dat de oplossing daar waarschijnlijk niet gevonden gaat worden.

We weten dat de gemiddelde baanomvang van leraren in het basisonderwijs in 2016 op 0,72 fte ligt (berekend op basis van gegevens van DUO). In 2011 was dat nog 0,74 fte. Onderstaande figuur laat bovendien zien dat het aandeel van de leraren met een grotere aanstelling (meer dan 0,8 fte) de afgelopen jaren gestaag afneemt. Nog maar 57 procent van de leraren in het basisonderwijs werkt meer dan 0,8 fte.

In theorie is het opplussen van het aantal arbeidsuren mogelijk, de gemiddelde aanstellingsomvang laat immers voldoende ruimte voor uitbreiding. In de praktijk zal dat niet eenvoudig zijn, zeker gezien de huidige trend naar minder voltijdbanen in het basisonderwijs.