Meerkosten waterschapsverkiezingen in 2019 11,2 miljoen euro

19-12-2019

In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW) hebben wij samen met Cebeon de meerkosten berekend die voor Nederlandse gemeenten gepaard gaan met de organisatie en uitvoering van de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019.

Kosten waterschapsverkiezingen 2019 minder dan helft van wat eerder werd gedacht

Waterschappen houden Nederland droog, veilig en leefbaar.Zo zorgen zij voor het beheer van dijken en sluizen, de juiste waterstand en voor zuivering van afvalwater. Het werk dat de waterschappen doen, wordt vrijwel volledig uit heffing van waterschapsbelasting betaald. Nederland telt 21 waterschappen. Elk waterschap heeft een algemeen bestuur dat iedere vier jaar wordt gekozen via waterschapsverkiezingen, die gelijktijdig met de Provinciale Statenverkiezingen plaatsvinden.

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de organisatie van de waterschapsverkiezingen. De waterschappen zijn gemeenten hiervoor een vergoeding verschuldigd. Hierbij gaat het om een vergoeding van de extra organisatiekosten, ten opzichte van de kosten die gemeenten toch al maken voor de gelijktijdige organisatie van de Provinciale Statenverkiezingen. Uiteindelijk worden ook de waterschapsverkiezingen bekostigd via waterschapsbelastingen. De verkiezingskosten zijn dus van invloed op de hoogte van deze belastingen. Reden genoeg om de organisatiekosten te becijferen.

Berekening extra organisatiekosten geen eenvoudige opgave

Welke kostenposten neem je mee? Zijn dat de extra stemhokjes en potloden die gemeenten speciaal voor de waterschapsverkiezingen moeten aanschaffen? Moet er extra personeel worden ingehuurd voor twee verkiezingen op één dag? Of is er in de praktijk weinig extra materiaal benodigd en is het voor de huidige bezetting van het stemlokaal een kleine moeite om de kiezer een extra stemformulier uit te reiken en om de extra stemmen te tellen?

Voorspelling van meerkosten voorafgaand aan verkiezingen….

SIRA Consulting waagde in 2013 een eerste rekenpoging. Aan hen was de taak om te “voorspellen” wat de waterschapsverkiezingen in 2015 extra zouden gaan kosten en dus welke vergoeding gemeenten hiervoor dienden te krijgen. Hiertoe werden gemeenten gevraagd naar de extra verwachte kosten o.a. op het gebied van materiaal en personeelslasten. Het bureau becijferde deze meerkosten op pakweg € 25 miljoen. Deze uitkomst deed bij menigeen de wenkbrauwen fronsen. Zo is bekend dat voor de (enkelvoudige) organisatie van de Tweede Kamerverkiezingen ongeveer € 42 miljoen moet worden neergeteld. Hoe kan de organisatie van twee verkiezingen op één dag zoveel extra kosten; treden hier geen efficiëntie- en schaalvoordelen op?

Versus uitvraag feitelijke kosten na afloop van verkiezingen leidt tot aanzienlijk verschil…

Cebeon en Regioplan werden hierop door de VNG gevraagd om een herberekening. De insteek was hierbij anders: in plaats van een voorspellende kostenraming voorafgaand aan de waterschapsverkiezingen brachten de twee onderzoeksbureaus de feitelijke meerkosten na afloop van de verkiezingen in 2019 in kaart. Wat blijkt? Wanneer gemeenten worden gevraagd naar de extra kosten die zij daadwerkelijk hebben gemaakt, bedragen deze – met € 11,2 miljoen in totaal – minder dan de helft van wat zij eerder verwachtten.

In de praktijk blijkt het voor het merendeel van de gemeenten niet nodig om een leger aan extra verkiezingspersoneel in te zetten. Het reeds voor de Provinciale Statenverkiezingen aanwezige personeel kan veel van de extra werkzaamheden prima zelf opvangen. Het rode potlood dat op diezelfde dag wordt gebruikt voor de Provinciale Statenverkiezingen doet ook prima dienst bij het inkleuren van de vakjes op het stembiljet voor de waterschapsverkiezingen.

Vervanging glazen bol door uitvraag feitelijke kosten

Vaak worden prijskaartjes vooraf geplakt op grootschalige projecten, aan de hand van een “educated guess”, zonder deze grondig te toetsen met feitelijke kosten. Zeker wanneer toekomstige inkomsten hiervan afhankelijk zijn, bestaat het risico op overschatting van kostenplaatjes. Een forse overschatting van benodigde financiering gaat hand in hand met verspilling van (publieke) middelen. Vervanging van de glazen bol waarmee kostenvoorspellingen worden gedaan door een uitvraag naar feitelijke kosten kan dit voorkomen en een betere besteding van belastinggeld begunstigen.

Meer informatie? Lees het onderzoeksrapport of neem contact op met Coen van Rij.