Gevolgen verschillende inrichtingsvormen van sociaal domein voor de arbeidsmarkt

06-11-2019

In een drieluik publiceren we de antwoorden op de centrale onderzoeksvragen van ons onderzoek naar de arbeidsmarkt van het sociaal domein op onze website. De derde vraag waar we op ingaan: wat zijn gevolgen van de verschillende inrichtingsvormen voor de arbeidsmarkt?

Geen eenduidige gevolgen van decentralisaties

Gemeenten maken verschillende keuzes in de manier waarop zij hun taken in het sociaal domein organiseren en laten uitvoeren. Deze verschillende keuzes leiden niet tot eenduidige gevolgen voor de arbeidsmarkt van het sociaal domein. Ook bij een bepaalde inrichtingsvorm zijn geen specifieke arbeidsmarktstructuren en -ontwikkelingen vast te stellen.

Er is echter wel een aantal meer generieke gevolgen te zien voor het werken in het sociaal domein. Zo zorgen aanbieders waar nodig ervoor dat hun personeelsbestand mee kan bewegen met variaties in de vraag van gemeenten. Daarnaast leidt de noodzaak tot meer samenwerken tot veranderingen in de vereiste kennis en competenties van medewerkers. De concurrentie op prijs en het opleggen van een tarief/prijs door gemeenten leidt tot meer werkdruk en ontevredenheid van werknemers over wat men de cliënt kan bieden.

Meer concurrentie

Het sociaal domein wordt meer dan voorheen door zorgaanbieders gezien als een markt. Hierbij is (meer dan vroeger) sprake van concurrentie. Er moet dus ook concurrerend gehandeld worden. Vrijwel alle zorgaanbieders zijn zich daar goed van bewust. Zij realiseren zich dat dit noopt tot (her)bezinning op de bedrijfsstrategie. De uitkomst daarvan verschilt van aanbieder tot aanbieder. Het is van veel meer afhankelijk dan alleen van de inrichting van het sociaal domein door die gemeente(n) waar de aanbieder actief is.

Er is dus meer sprake van marktwerking, maar feitelijk kan niet meer worden gesproken van één zorgmarkt. Eerder is sprake van het naast elkaar bestaan van vele, lokale/regionale, markten die soms fors van elkaar verschillen. Zij verschillen qua omvang en aard van de zorgvraag. Aanbieders moeten hierdoor ook verschillend reageren al naar gelang de regio’s waarin ze actief zijn.

In de zogenoemde nulde lijn (o.a. bestaande uit maatschappelijk werk en welzijn) wordt vooral aanbesteed via subsidierelaties. Deze worden doorgaans voor meerdere jaren aangegaan. Dit zijn subsidierelaties die niet fundamenteel anders zijn dan vóór de decentralisaties.

Geen eenduidig HR-beleid in het sociaal domein

Binnen de geschetste context van een veelheid aan markten en arbeidsmarkten hebben aanbieders hun eigen bedrijfsstrategieën en, daarvan afgeleid, hun eigen HR-beleid. Deze aanbieders opereren soms alleen lokaal, soms ook regionaal en bovenregionaal. Voor zover de opzet en reikwijdte van het onderzoek dat al toeliet, hebben we geen eenduidige HR-strategieën kunnen vaststellen in reactie op door gemeenten gekozen inrichtingsvormen. Zo reageren sommige aanbieders op de marktdynamiek en -onzekerheid door werknemers tijdelijke/flexibele contracten aan te bieden. Andere werkgevers daarentegen zetten juist in op het aantrekken en vasthouden van gespecialiseerd personeel. Hiermee spelen ze niet zozeer in op de marktdynamiek, maar op het gegeven dat door gemeenten steeds meer nadruk wordt gelegd op het resultaat. Van zorgaanbieders wordt hierbij dus gevraagd om te laten zien dat de geleverde zorg en ondersteuning het gewenste resultaat oplevert.

In het verlengde hiervan komt uit interviews met werknemers in het sociaal domein niet een eenduidig beeld van ontwikkelingen in arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Door werknemers in verschillende functiecategorieën is gewezen op de toegenomen ruimte voor de professional.

Dé arbeidsmarkt van het sociaal domein bestaat niet

Op basis van het voorgaande lijkt het niet voor de hand te liggen om over dé arbeidsmarkt van het sociaal domein te spreken. Feitelijk is (nog) sprake van heel veel lokale en regionale van elkaar verschillende arbeidsmarkten. De vraag-aanbodsituatie per branche of beroepsgroep kan per regio heel verschillend zijn, al naar gelang keuzes die gemeenten én zorgaanbieders maken. Tegelijkertijd wordt in kostprijsberekeningen wel steeds meer duidelijk welke deskundigheidsniveaus bij verschillende typen ondersteuning nodig zijn. Mogelijk gaat dit in vergelijkbare inrichtingsvormen tot convergentie van arbeidsvoorwaarden leiden.

Onderzoek arbeidsmarkt van het sociaal domein

Naar aanleiding van ons onderzoek naar de arbeidsmarkt van het sociaal domein geven we in een drieluik antwoord op de centrale onderzoeksvragen. Andere vragen waar we op ingaan zijn: 1. Hoe heeft het sociaal domein zich de afgelopen jaren ontwikkeld? 2. Hoe ziet het sociaal domein er nu uit? 3. Wat zijn de gevolgen van de verschillende inrichtingsvormen voor de arbeidsmarkt?

Het rapport en een samenvattende factsheet vindt u op de website van het AZW-programma. De antwoorden op de centrale onderzoeksvragen zijn uiteraard ook te lezen in het rapport (eerste hoofdstuk).