Kernwoord: Justitie
Justitie is een centrale speler in de justitieketen. Justitie is beleidsmaker (het departement), zorgt voor de strafrechtelijke handhaving (het openbaar Ministerie) en spreekt recht (de rechtbanken). Op dit brede terrein, met straf-, bestuur- en civiel recht, zijn wij goed thuis en kennen we de organisaties die samen de keten vormen.
Evaluatie van de pilot BIVGEG
‘Bestuurlijke InformatieVoorziening aan Gemeenten inzake Ex-Gedetineerden’ (BIVGEG) heeft als doelstelling het verbeteren van de informatiepositie van burgemeesters over de terugkeer van ex-gedetineerden. Binnen de informatiestroom BIVGEG wordt vanuit de justitieorganisatie een melding aan het bestuursorgaan burgemeester gestuurd wanneer een ex-gedetineerde, die tot de doelgroep behoort en die vóór detentie in de desbetreffende gemeente woonde, in de maatschappij terugkeert.
Om ervaring op te doen met de informatievoorziening, alvorens een structurele informatiestroom naar het bestuursorgaan burgemeester in te richten, is eind 2009 een pilot gestart. In de pilot wordt informatie over de terugkeer van ex-gedetineerden geleverd aan zeventien gemeenten. Regioplan heeft deze pilot geëvalueerd.
Uit onze evaluatie van de pilot BIVGEG blijkt dat de informatiestroom bijdraagt aan een betere informatiepositie van de burgemeesters doordat zij structureel en tijdig worden ingelicht over de terugkeer van ex-gedetineerden onder vermelding van het gepleegde delict. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om de terugkeer van de ex-gedetineerden, indien dat nodig wordt geacht, beter voor te bereiden. Zo kan er in grotere mate achtergrondinformatie worden opgevraagd bij lokale partners en kunnen eventuele maatregelen worden getroffen om openbareordeproblemen te voorkomen. Gemeenten zijn daarbij ook beter voorbereid op eventuele media-aandacht.
Bij de evaluatie is echter ook duidelijk geworden dat onderdelen in het informatieproces nog kwetsbaar zijn. Deze betreffen de kwaliteit van de informatie, de hoeveelheid informatie en het delen van informatie.
U kunt het onderzoeksrapport hieronder downloaden.
Aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland
In het afgelopen jaar deden een miljoen Nederlanders tussen de 15 en 65 jaar mee aan illegale kansspelen. Bij de onderzochte illegale kanspelen (internetkansspelen, illegale poker, illegale bingo, illegale lotto/toto en gokzuilen) wordt jaarlijks meer dan 240 miljoen euro ingezet. Internetkansspelen trekken de meeste spelers en de hoogste inzet.
Informatieverstrekking aan slachtoffers van misdrijven
Ter voorkoming van onverwachte confrontaties met veroordeelde daders kunnen slachtoffers en nabestaanden van misdrijven desgewenst worden geïnformeerd over de invrijheidsstelling en eventuele verloven van de daders. Voorlopig geldt dit alleen voor tbs-ers en jeugdige daders. De evaluatie laat zien dat het informatieproces nog niet goed verloopt, maar dat slachtoffers de informatie wel op prijs stellen.
Gerichte actie in de kindertijd
Bij de preventie van jeugdcriminaliteit zou meer aandacht moeten uitgaan naar de kinderen en hun ouders zelf. Die conclusie trekt Maartje Timmermans in haar onderzoek naar het verloop van antisociaal gedrag in de kindertijd en de link met ongewenste uitkomsten zoals criminaliteit op latere leeftijd.
Een haperende keten bij evaluatie en verificatie
In 2004 werd het ‘probleemlandenbeleid’ afgeschaft. De gang van zaken is sindsdien in alle landen gelijk: de Nederlandse vertegenwoordigingen legaliseren brondocumenten indien deze aan de formele vormvereisten voldoen. Als beslissende instanties in Nederland die gebruik maken van de gelegaliseerde documenten, twijfelen aan de inhoud ervan, kunnen zij die documenten alsnog laten verifiëren.Evaluatie leert dat voor de betrokken ketenpartners onvoldoende helder is wat de verdeling van verantwoordelijkheden en taken is in het gehele legalisatie- en verificatieproces. Dat komt vooral door de beperkte uitwerking in instructies en tekortschietende communicatie tussen betrokken instanties.
Werken volgens de methode. Procesevaluatie ‘Handboek Methode Jeugdreclassering’
Sinds 2007 bestaat voor Jeugdreclassering een nieuwe methodiek, die is bedoeld om de begeleiding van jongeren professioneler en uniformer te maken. Regioplan onderzocht in hoeverre volgens deze nieuwe methodiek wordt gewerkt en welke knelpunten hierbij aan de orde zijn.
Onderzoeksopzet
De procesevaluatie is uitgevoerd in drie fasen: een telefonische, algemene inventarisatieronde bij de instellingen die jeugdreclassering verzorgen, dossierstudie en interviews bij Bureaus Jeugdzorg en telefonische interviews met de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en het Openbaar Ministerie (OM).
Onderzoeksresultaten
Alle onderzochte instellingen die jeugdreclassering verzorgen zijn bekend met het handboek. Ook ziet de grote meerderheid van de instellingen het belang van het handboek in, met name in de realisatie van uniformiteit in de werkwijze, doelgerichter werken en verhoogde structuur en houvast in het werk. In een aantal instellingen verliep de implementatie echter niet geheel zonder weerstand. Als knelpunten van de nieuwe methodiek noemt men de frequente en uitgebreide verslaglegging en rapportages naar ketenpartners, er is kritiek op de gebruiksvriendelijkheid van de nieuwe formulierensets en op het handboek zelf (o.a. te omvangrijk en moeilijk leesbaar). Ook missen instellingen bepaalde onderwerpen in het handboek (o.a. seksualiteit en andere culturen) en lijkt het handboek niet te zijn afgestemd op leerplichtzaken en samenloopzaken, iets wat in de praktijk een lastig probleem is.
Het dossieronderzoek laat zien dat de meerderheid van de onderzochte instellingen inmiddels de belangrijkste uitgangspunten van het Handboek Methode Jeugdreclassering toepast. Deze zijn het inschatten van het recidiverisico van de jongere met behulp van een wetenschappelijk onderbouwde methode (het risicotaxatie-instrument) aan het begin van de begeleiding en het benoemen van criminogene factoren (delictgerelateerde factoren) tijdens de diagnostiekfase. Toch maakt een kwart van de onderzochte instellingen (nog) geen risicotaxatie en stelt een vijfde geen criminogene factoren vast. Dit zijn vooral de kleine en middelgrote instellingen.
Ongeveer de helft van alle ondervraagden bij de RvdK en het OM ziet een duidelijke verbetering in de professionaliteit. Sommigen wijzen hiervoor de nieuwe werkwijze als oorzaak aan. De ondervraagden geven echter ook aan dat de professionaliteit nog behoorlijk kan verschillen per jeugdreclasseerder. Ook signaleren zij tekortkomingen in het uitvoeren van de procedures (termijnen van rapportages, gedetailleerdheid rapportages).
Wat betreft uniformiteit in de werkwijze van de jeugdreclassering ziet met name de RvdK een verbetering in de afgelopen jaren, in het bijzonder in de opbouw van de rapportages en de daarin weergegeven aanpak.
Het volledige rapport is hieronder te downloaden.
Evaluatie Centrum Internationale Kinderontvoeringen (IKO)
In opdracht van het Ministerie van Justitie onderzocht Regioplan het functioneren van het Centrum Internationale Kinderontvoeringen (IKO). Met name werd gekeken naar de wijze waarop het Centrum IKO haar informerende taken vervult in relatie tot het functioneren van de Centrale Autoriteit die tot taak heeft het Haags Kinderontvoeringsverdrag uit te voeren.
Ontwikkeling Beleidsmonitor Veelplegers
Met de Monitor Veelplegers van het WODC kan de stand van zaken met betrekking tot veelplegers worden gevolgd. Met het oog op het identificeren van de meest effectieve interventies is het daarnaast nodig gegevens te verzamelen over het veelplegerbeleid in Nederland. Om de zogenoemde Beleidsmonitor Veelplegers te ontwikkelen, heeft Regioplan documenten over veelplegerbeleid in Nederland verzameld en geanalyseerd. De gebruikswaarde van het verzamelde materiaal bleek onvoldoende om uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van het veelplegersbeleid. De beleidsinformatie bleek hiervoor niet goed genoeg gedocumenteerd en daarmee onvoldoende ontsluitbaar. De ambitie van een Beleidsmonitor Veelplegers is op dit moment daarom te hoog gegrepen.
Brommen in de nacht
Om te voorkomen dat delinquente jongeren in voorlopige hechtenis hun band met de samenleving verliezen, bestaan maatregelen zoals nachtdetentie. Daarbij verblijven zij ’s nachts n in het weekend in detentie en kunnen zij overdag naar school blijven gaan, of een andere vorm van dagbesteding volgen. Waarom vindt zo’n fraai instrument in de praktijk weinig weerklank?
Procesevaluatie Slachtoffer-dadergesprekken
In het project Slachtoffer-dadergesprekken kunnen slachtoffers en daders met elkaar in contact komen om over het gebeurde te praten. Het project wordt in vijf regio’s uitgevoerd en is een initiatief van Slachtofferhulp Nederland. Het wordt gefinancierd door het Ministerie van Justitie. In de procesevaluatie heeft Regioplan de opzet en de feitelijke gang van zaken van het project onderzocht door middel van interviews met projectmedewerkers en slachtoffers en een kwantitatieve analyse. De evaluatie laat zien dat het project wordt uitgevoerd volgens de planopzet. Tegelijkertijd is bij de uitvoering ruimte voor maatwerk. Voorts blijkt dat het aantal gesprekken tussen slachtoffer en dader om uiteenlopende redenen achterblijft bij de oorspronkelijke behoefteraming. Wanneer wel een confrontatie plaatsvindt, zijn de slachtoffers overwegend positief over de voorbereiding, het verloop en het effect van het gesprek. Mede naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek pleit de minister van Justitie voor een landelijke voorziening voor dit soort projecten.