Werkveld: Arbeid en sociale zekerheid
Screeningsinstrument re-integratie WWB
Het screeningsinstrument re-integratie WWB (Wet Werk en Bijstand) heeft als doel om aanvragers van WWB te beoordelen op hun arbeidsmarkt zelfredzaamheid. Door te focussen op motivatie, gedrag en werkzoekvaardigheden geeft dit instrument een beeld van de mate waarin WWB-cliënten in staat geacht mogen worden zelf of met ondersteuning van gemeenten de weg naar de arbeidsmarkt te vinden. Ook cliënten die (nog) niet in staat zijn om aan hun re-integratie te werken worden met behulp van dit instrument geïndentificeerd. Groot verschil met eerdere screeningsinstrumenten is dat ervan wordt uitgegaan dat werkloosheid in belangrijke mate gevolg is van sociaal-psychologische factoren zoals houding, gedrag en motivatie. Daarnaast spelen de zogenaamde skills (zowel beroeps-, werknemers- als algemene levensvaardigheden) een belangrijke rol. Het instrument is ontwikkeld voor alle sociale diensten. Lokale toepassing vergt vaak enige aanpassing aan de lokale context en poltieke prioriteiten. Bovendien is van groot belang dat professionals zich het gedachtegoed waarop het instrument gebaseerd is eigen maken. Dat betekent dat zij moeten gaan denken in termen van zelfsturing en zelfredzaamheid en minder vanuit een hulpverlenersperspectief.
Indien u problemen ondervindt met het downloaden van de publicatie, kunt u via rechtermuisknop – ‘doel opslaan als’ het rapport op uw harde schijf opslaan en hem vanaf daar openen.
Hoe kiezen werkgevers?
Hoe kiezen werkgevers tussen kandidaten voor het vervullen van vacatures? Kan hun keuze worden beïnvloed door de inzet van instrumenten zoals loonkostensubsidie? Maikel Groenewoud beschrijft in dit artikel een onderzoek waarin het keuzeproces van werkgevers is gesimuleerd gebruikmakend van conjunctanalyse (ook bekend als de vignettenmethode). Werkgevers kregen via een internetenquête profielen van kandidaten voorgelegd en werden vervolgens gevraagd aan te geven welke kandidaat hun voorkeur heeft. Er is voor deze methode gekozen omdat hiermee het proces dicht wordt benaderd dat werkgevers in de praktijk doorlopen bij keuzes tussen kandidaten. Werkgevers blijken op de eerste plaats vooral belang te hechten aan opleiding en werkervaring, gevolgd door beschikbaarheid en leeftijd. Werkgevers hechten relatief weinig belang aan het uitkeringstype en de inzet van subsidie-instrumenten. Dit neemt niet weg dat de inzet van instrumenten zoals loonkostensubsidie kandidaten wel aantrekkelijker maakt in de ogen van werkgevers.
Maikel heeft dit artikel gepresenteerd tijdens de Nederlandse Arbeidsmarktdag 2011.
Detachering: Flexwerk en uitstroom
De Inspectie Werk en Inkomen detacheerde onderzoekers Francien Rosing en Suzanne Slotboom om mee te werken aan een onderzoek naar flexwerk en uitstroom.
De Inspectie Werk en Inkomen deed onderzoek naar de wijze waarop door UWV en gemeenten wordt omgegaan met de mogelijkheden van uitstroom naar flexibele arbeid. IWI beoogt met dit onderzoek bij te dragen aan de kennis over de positie van flexwerkers en de stimulering van werkhervatting in flexibele arbeid binnen het stelsel van werk en inkomen, waardoor de kwaliteit van de uitvoering binnen kan worden vergroot.
Francien en Suzanne interviewden stakeholders, voerden een kwalitatieve data-analyse uit en verwerkten de resultaten in een onderzoeksrapport.
Regioplan international newsletter 2011
This English newsletter contains a selection of interesting studies conducted by Regioplan in recent years. The overview will give an impression of our expertise and our (international) research activities. Studies being discussed include:
– Undeclared work in the EU
– Migrants leaving the Netherlands
– Migrants from third countries
– Civic integration abroad
– Civic integration and modern citizenship
– Camera surveillance
– Export and import of firearms
– Trade missions
– Deprived neighbourhoods
Schuldhulpverlening is nodig en helpt ook nog
Door het uitvoeren van schuldhulpverlening, voorkomen gemeenten hoge kosten op andere terreinen. Elke euro die gemeenten besteden aan schuldhulpverlening, leidt tot gemiddeld twee euro aan kostenbesparing op andere plekken. Dit blijkt uit onderzoek dat Hogeschool Utrecht (HU) en Regioplan samen hebben uitgevoerd naar de kosten en baten van schuldhulpverlening. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van elf organisaties op dit vakgebied.
Zaterdag 16 juli 2011 verscheen een ingezonden stuk over het onderzoek in het Parool. Deze kunt u hieronder downloaden. Het onderliggend rapport vindt u hier.
Update kosten en baten van harmonisatie van de rechtspositie van overheidspersoneel
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft Regioplan samen met SEO Economisch Onderzoek een update van een kosten-batenanalyse uit 2006 uitgevoerd naar de zogenoemde ‘harmonisatie’ van de rechtspositie van het overheidspersoneel.
Het onderzoek heeft het karakter van een kengetallen kosten-batenanalyse (KKBA) en is bedoeld om een gestructureerd en inzichtelijk overzicht te bieden van de (mogelijke) effecten die optreden vanwege de harmonisatie. Het rapport beschrijft de kosten en baten van de harmonisatie voor de overheid als werkgever en wetgever.
Het rapport is in oktober 2011 aangeboden aan de Tweede Kamer door minister Donner (BZK).
Evaluatie convenant makelaarsfunctie, vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage
Eind 2007 zijn in een convenant afspraken vastgelegd over de ontwikkeling
van de makelaarsfunctie ten behoeve van de maatschappelijke stage (MaS)
en de stimulering van vrijwilligerswerk.
Regioplan heeft een evaluatie uitgevoerd onder gemeenten, makelaars en stagebiedende organisaties om de voortgang van de uitvoering van de afspraken uit het convenant te monitoren.
Daartoe zijn twee metingen verricht: een nulmeting in 2009 (over de situatie in
2008) en een vervolgmeting in 2011 (over de stand van zaken in 2010).
Zowel gemeenten, makelaars als stagebiedende organisaties zijn positief over
de maatschappelijke stage als fenomeen.
Veel betrokkenen menen dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs met de maatschappelijke stage een belangrijke ervaring opdoen.
De stagebiedende organisaties, in de regel vrijwilligersorganisaties die ook maatschappelijke stage aanbieden, omvatten (nagenoeg) alle maatschappelijke sectoren. De infrastructuur ten behoeve van maatschappelijke stage en vrijwilligerswerk lijkt in de sector zorg en hulpverlening het sterkst ontwikkeld.
In 2011 is ruim driekwart van de organisaties positief of overwegend positief over de inzet van maatschappelijke stagiairs. Ongeveer een vijfde van de responderende organisaties werkt op dit moment niet met maatschappelijke stagiairs en verwacht dat ook in de toekomst niet te gaan doen. De belangrijkste redenen die hiervoor worden aangevoerd, zijn onvoldoende mogelijkheden voor begeleiding van de leerlingen en onvoldoende geschikte taken om door hen te laten uitvoeren.
In potentie blijkt de maatschappelijke stagiair de vrijwilliger van de toekomst: zo’n achttien procent van de stagebiedende organisaties heeft in de praktijk ervaren dat een leerling als vrijwilliger actief is geworden of is gebleven bij de organisatie waar de leerling zijn of haar maatschappelijke stage heeft volbracht. Omdat veel organisaties nog steeds te maken hebben met een gering aanbod van vrijwilligers, blijft de doelstelling om de maatschappelijke stagiair te stimuleren de vrijwilliger van de toekomst te worden overeind staan. Inmiddels heeft het parlement ingestemd met het wetsvoorstel maatschappelijke stage en wordt de MaS verplicht vanaf het schooljaar 2011-2012.
Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt?
Het arbeidspatroon van de werkende bevolking in westerse verzorgingsstaten is de afgelopen twintig jaar sterk gewijzigd. In de zogeheten ‘transitionele arbeidsmarkt’ is het carrièrepad van mensen niet meer relatief stabiel, voorspelbaar en ononderbroken. In het arbeidsleven komen steeds vaker transities voor, bijvoorbeeld tussen voltijdse en deeltijdse aanstellingen en tussen perioden van werkloosheid en werken. In de context van de transitionele arbeidsmarkt kan het nuttig zijn om mensen die moeite hebben met het krijgen van een baan in loondienst, te ondersteunen bij de transitie naar andere vormen van betaald werk.
In het artikel wordt ingegaan op de vraag of zelfstandig ondernemerschap een alternatief vormt voor mensen die moeite hebben met het krijgen van een baan in loondienst, zoals migranten, ouderen en mensen met een arbeidshandicap. Allereerst wordt in het artikel nader ingegaan op de transitie van werkloosheid naar zelfstandig ondernemerschap. Uit bestaande studies komt naar voren dat de kans om als zelfstandige aan de slag te gaan groter is vanuit werkloosheid dan vanuit werknemerschap. Verder wordt ingegaan op succes- en faalfactoren voor startende ondernemers in het algemeen, en meer specifiek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Lars heeft dit artikel gepresenteerd tijdens de Nederlandse Arbeidsmarktdag 2011.
Klantprofielen voor schuldhulpverlening
De schuldhulpverlening in Nederland ziet zich de komende jaren voor een grote uitdaging gesteld: het aantal mensen dat een beroep doet op de schuldhulpverlening zal naar verwachting verder stijgen, terwijl gemeenten zich tegelijkertijd geconfronteerd zien met forse bezuiningingen. Regioplan en Nadja Jungmann van de Hogeschool Utrecht ontwikkelden klantprofielen waarin het gedrag van schuldenaren en de motivatie en de vaardigheden die daaraan ten grondslag liggen centraal staan. Op basis van deze klantprofielen kan sneller vast worden gesteld wat voor een schuldenaar het hoogst haalbare is en of en welke ondersteuning daarbij gewenst is.
Effectiviteit van re-integratie. Meetinstrumentarium en een handreiking “Een stap voorwaarts”
Met dit project maken Regioplan en Gilde Re-integratie het meten van de effectiviteit van interventies mogelijk. We geven daarmee een kwaliteitsimpuls aan re-integratie. Kernbegrippen zijn werkzoekgedrag, zelfvertrouwen, zelfregie, zelfkennis, gezondheidsbeleving en motivatie van de cliënt. Het meetinstrumentarium bestaat uit een vragenlijst voor cliënten en een observatie-instrument voor de gesprekken tussen cliënt en professional. De instrumenten zijn zo gebouwd dat we daarmee de ontwikkeling op het niveau van de klant kunnen meten en we in kaart kunnen brengen wat er in de interventies wordt gedaan. Naast het instrumentarium is er een handreiking voor iedereen die te maken heeft met re-integratie en in het bijzonder voor mensen die moeten bepalen of interventies doen wat ze moeten doen. De handreiking biedt hen een beter begrip van effectiviteit van interventies en hoe deze kan worden gemeten in de eigen organisatie. Zie voor meer informatie ook de website van Gilde Re-integratie. Het meetinstrumentarium is beschikbaar, u kunt hiervoor contact opnemen met de hieronder genoemde contactpersoon.