Werkveld: Arbeid en sociale zekerheid
Zorgopleidingen in de polder: Evaluatie Opleidingsfonds en CBOG
Kwalitatief hoogwaardige zorg begint met goed opgeleide professionals. Het Opleidingsfonds faciliteert dit streven. Het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg tracht hier samenhang en structuur in te brengen. Met het opleiden van zorgprofessionals is veel geld gemoeid en dit vraagt om een transparante en toetsbare verdeling waarbij kwaliteit en gelijkwaardigheid worden bevorderd.
In opdracht van het ministerie van VWS is door Regioplan een onafhankelijke evaluatie uitgevoerd van het Opleidingsfonds en het CBOG. In de kern gaat het hierbij om drie vragen: (1) zijn de doelen gehaald? (2) zijn er mogelijke oorzaken (succes- en faalfactoren) aan te wijzen? (3) kan de organisatie of het proces worden verbeterd en zo ja, welke alternatieven zijn aan te bevelen?
Tariefstelling ZZP’ers. De markt dicteert de hoogte van het zzp-tarief
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) brengen gemiddeld 63 euro per uur in rekening, zo blijkt uit de Eigenbaaswijzer. De hoogte van de tarieven is vooral afhankelijk van het beroep en de sector waarin de zzp’er werkzaam is. Zo brengen zelfstandig adviseurs en zzp’ers in de ICT gemiddeld tussen de €70,- en €135,- per uur in rekening. Zzp’ers die als trainer, coach of docent werken hebben een lager uurtarief: zo’n €30,- tot €85,- per uur. Zzp’ers in de zorg zijn veelal gebonden aan de vergoedingen die particulieren ontvangen en die variëren tussen de 30 en 50 euro afhankelijk van de type zorg die ze verlenen (persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging). Zzp’ers in de zorg die via bemiddelingsbureaus werken verdienen zo’n 20 euro per uur. Daarnaast hanteren zzp’ers in de bouw een tarief van zo’n 30 á 45 euro per uur. Er zijn grote verschillen in uurtarieven van zzp’ers geconstateerd met forse uitschieters naar beneden (10 euro) en naar boven (350 euro).
Uit de Eigenbaaswijzer blijkt ook dat slechts een beperkt deel van de zzp’ers een uitgebreide kostenberekening maakt die ze als basis gebruiken voor hun tariefstelling. De meeste zzp’ers baseren hun tarief op wat de markt wil betalen en wat hun concurrenten vragen. Vier van de tien zzp’ers heeft het afgelopen jaar lagere tarieven gehanteerd om een ‘goede’ concurrentiepositie te behouden in de huidige economische situatie. De vraag is in hoeverre dit een verstandige keuze is. De markt dicteert weliswaar de hoogte van de tarieven, maar de vraag is of dit tarief voldoende is voor de zzp’er om winstgevend of zelfs kostendekkend te zijn. Uit de Eigenbaaswijzer blijkt er zzp’ers zijn zeer lage tarieven (10 tot 30 euro) in rekening brengen, wat de kans op winst bij een reguliere werkweek klein maakt. Hebben (deze) zzp’ers tariefbescherming nodig? Dient er een minimumtarief te komen? Uit de expert interviews die onderdeel van het tarievenonderzoek waren, bleek dat ondernemers liever zelf hun tarief bepalen. Zzp’ers onderschrijven wel het belang van bewustwording over tarief en tariefopbouw. Hier is volgens hen een rol weggelegd voor de belangenbehartigers.
De Stichting Loonwijzer heeft in samenwerking met Regioplan Beleidsonderzoek, FNV Zelfstandigen en Universiteit van Amsterdam/AIAS de Eigenbaaswijzer opgezet. De Eigenbaaswijzer verzamelt tariefinformatie van zelfstandig ondernemers zonder personeel. Dit instrument is een aanvulling op de Loonwijzer, welke al vele jaren met succes salarisinformatie van werknemers verzameld.
www.eigenbaaswijzer.nl
Oost-Europeanen in Brabant, zorg of zegen?
Centraal thema van het seminar was de komst van Oost-Europeanen uit EU-landen en de betekenis daarvan voor de Nederlandse samenleving. Onderzoeker dr. C. van Rij gaf inzicht in de feiten, waarna een discussie volgde met enkele panelleden en de zaal.
Evaluatie premiegroepensystematiek WW
Op 1 januari 2006 is in vijf sectoren de premiegroepensystematiek binnen de WW ingevoerd (agrarische bedrijven, bouwbedrijven, culturele instellingen, horecabedrijven algemeen en schildersbedrijven). In deze sectoren is de hoogte van de werkgeverspremie afhankelijk gemaakt van de contractduur. Het doel van de premiegroepensystematiek is om cyclische werkloosheid en seizoenswerkloosheid terug te dringen en daarmee het seizoensgebonden gebruik van de WW tegen te gaan. Regioplan heeft in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de premiegroepensystematiek geëvalueerd. Een deel van de opdracht is uitbesteed aan SEO Economisch Onderzoek, namelijk het uitvoeren en verslaan van de kwantitatieve analyses.
Ervaringen van werkgevers met Wajongers
Ruim een kwart van de Wajongers werkt. Ongeveer de helft van deze groep werkt bij een reguliere werkgever. De nieuwe Wajongwet beoogt (onder meer) de deelname aan reguliere arbeid te verhogen. In het onderzoek ‘Ervaringen van werkgevers met Wajongers’ gaan we in op de vraag welke arbeidsparticipatiemogelijkheden reguliere werkgevers bieden aan Wajongers en hoe deze kunnen worden verbeterd. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat arbeidsparticipatiemogelijkheden bij reguliere werkgevers groter worden wanneer werkgevers inzicht hebben in de (on)mogelijkheden van de Wajonger. De werkgever moet zich realiseren dat niet alleen bij aanname, maar ook na de match een werkomgeving moet worden gecreëerd waarin de productiviteit zo hoog mogelijk en de kans op uitval zo laag mogelijk is.
Effecten van marktwerking op arbeid – Inburgeringscursussen
Regioplan Beleidsonderzoek heeft informatie over de effecten van marktwerking op het personeel bestudeerd en waar mogelijk en nodig aangevuld. Dit rapport doet verslag van het onderzoek binnen een specifieke sector in het onderwijs: de inburgeringscursussen.
De belangrijkste effecten van marktwerking voor de werknemers van aanbieders van inburgeringscursussen zijn te zien op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden.
Dit rapport beschrijft deze uitkomsten en doet aanbevelingen voor eventueel toekomstige marktwerkingsoperaties.
Scan cliëntenparticipatie. Kwaliteit cliëntenparticipatie meetbaar maken.
Cliëntenparticipatie helpt de uitvoeringsorganisatie de positie van de klant centraal te stellen. Uitvoeringsorganisaties, zoals sociale diensten, de Werkpleinen, het UWV en het SVB zijn gebaat bij goede cliëntenparticipatie. Van hen mag verwacht worden dat zij daarvoor voorwaarden scheppen. De cliëntenraad dient de kwaliteit te hebben om cliëntenparticipatie vorm en inhoud te geven.
Om vast te stellen hoe cliëntenparticipatie verloopt en hoe die verbeterd kan worden, heeft de Landelijke Cliëntenraad de ‘scan cliëntenpartipatie’ laten ontwikkelen door Regioplan en de Woonbond.
Dit rapport doet verslag van de ontwikkeling van het instrument en van de drie pilots bij de sociale diensten van Rotterdam, Helden en Drechtsteden.
Lastig werk vinden voor probleemgeval
De re-integratie van langdurig werklozen is een taak van gemeenten. Kees Tamboer uitte in het Parool felle kritiek op de re-integratie-inspanningen van het Amsterdamse gemeentebestuur. De kritiek van Tamboer is echter grotendeels onterecht: de prestaties zijn relatief goed. Bovendien is de suggestie dat re-integratie van juist deze groepen eenvoudig zou zijn, veel te simpel.
Feasibility study on platform for undeclared labour
The European Commission (DG Employment Directorate) has commissioned Regioplan Policy Research to carry out a study called: ‘Feasibility study on establishing a European platform for cooperation between labour inspectorates, and other relevant monitoring and enforcement bodies, to prevent and fight undeclared work’
The aim of this study is to provide the Commission with an independent in-depth analysis on the feasibility and added value of creating a European platform for cooperation between labour inspectorates, and other relevant monitoring and enforcement bodies, to prevent and fight undeclared work. The precise configuration of this platform for coordinated European action, needs to be debated and an evidence-base is required to enable that discussion and debate occur in the clearest of terms.
The study will identify the main difficulties faced by national enforcement agencies in detecting, preventing and fighting undeclared work. It will also justify how and to what extent international cooperation between such agencies can assist in solving such difficulties so as to enhance the effectiveness of preventing and fighting undeclared work.
The project is a European-wide study divided into four geographic regions. Apart from an internet based web survey and several interviews with experts and stakeholders, we organised expert workshops in Amsterdam, Sofia and Vilnius. A final expert meeting will be held in July.
Our partners in the project include Prof Dr Colin C. Williams, undeclared work expert and Professor of Public Policy at the University of Sheffield, Prof Dr Charles Woolfson, employment, labour law and industrial relations expert and Professor of Labour Studies at the University of Glasgow, currently visiting Prof at Linköping University, colleagues at the Center for the Study of Democracy (CSD) in Sofia, Bulgaria and international labour law experts at Holland Van Gijzen Attorneys. Researchers from Regioplan include: Francien Rosing, Elske Oranje, Helga Dekker en Piet Renooy.
For more information, please contact Piet Renooy (project manager).
Actieplannen Jeugdwerkloosheid: onder grote druk tot stand gekomen
Omdat het kabinet wil voorkomen dat jongeren langdurig aan de kant staan, is in mei 2009 het Landelijke actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld. Dit actieplan moet vooral door de regio’s uitgevoerd worden, maar door de tijdsdruk is er weinig ruimte voor innovatie.