Werkveld: Onderwijs
Anca Vadanescu MSc
Van jongs af aan koester ik de droom om een zinvolle bijdrage te leveren aan onderzoek en kennis over actuele maatschappelijke vraagstukken. Als socioloog heb ik geleerd om zaken vanuit diverse perspectieven en groepen te bekijken en om te analyseren hoe beleid van invloed is op verschillende segmenten van de samenleving. Mijn interesse ligt voornamelijk bij onderwerpen rondom arbeidsmarkt, schuldhulpverlening, re-integratie en participatie binnen het thema arbeid en sociale zekerheid. Ik maak hierbij graag gebruik van zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden. Mijn werkwijze kenmerkt zich door een kritische en creatieve aanpak, en ik ben altijd nieuwsgierig naar nieuwe technieken en ontwikkelingen in mijn vakgebied.
Onderzoek klachtenstelsel PO en VO
In opdracht van het ministerie van OCW onderzoeken we het functioneren van het klachtenstelsel (PO en VO) en de elementen daarin. De voorfase naar een formele klacht binnen de school zelf en het functioneren van vertrouwenspersonen zijn ook onderwerp van het onderzoek.
Aanleiding is een toezegging van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de bespreking van een evaluatie uit 2019 waarin vooral kwalitatief is gekeken naar klachtenafhandeling in de praktijk. Ook signalen over scholen die klachten niet goed afhandelen en het gegeven dat klagers soms nadelige gevolgen ondervinden van hun stap om een klacht in te dienen vormden een aanleiding.
Het onderzoek bestaat uit een uitgebreide deskresearch; een enquête onder MR-leden en vertrouwenspersonen en interviews met onder meer vertegenwoordigers van relevante organisaties; leden van klachtencommissies; personen die klachten hebben voorgelegd; MR-leden en vertrouwenspersonen van scholen.
Meer informatie?
Neem contact op met Bjørn Dekker en/of Vera Haanstra.
Thuiszitters een zorg in Apeldoorn?
De afgelopen maanden hebben wij in opdracht van de Rekenkamercommissie van Apeldoorn onderzoek gedaan naar de aard en omvang van het schoolverzuim en het aantal thuiszitters in Apeldoorn. Het rapport, getiteld ‘Thuiszitters een zorg?’, geeft niet alleen inzicht in de aard en omvang van de problematiek van de afgelopen jaren, maar biedt ook een doorkijk naar de achterliggende redenen.
Definitiewijziging thuiszitters
Vanaf schooljaar 2016-2017 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de definitie voor thuiszitters bijgesteld naar leerlingen die vier opeenvolgende weken ongeoorloofd verzuimen. Voorheen werden onder de thuiszitters ook de leerlingen gerekend die langdurig geoorloofd verzuimden vanwege bijvoorbeeld medische gronden (langdurig zieke leerlingen). Na de definitiewijziging is het aantal thuiszitters in Apeldoorn dat door leerplicht is geregistreerd sterk gedaald ten opzichte van de periode voor de definitiewijziging.
Deze daling rijmt niet met de algemene beleving van gemeenteraadsleden en ouders in Apeldoorn die geen daling maar juist een stijging menen te zien in het aantal jeugdigen dat thuiszit binnen de gemeente. De gemeenteraadsleden en ouders hebben daarom zorgen geuit over een groep leerlingen die mogelijk niet meer in beeld is als gevolg van de definitiewijziging. Onder meer door dit gebrek aan inzicht in de volledige omvang van het aantal thuiszitters was er behoefte aan onderzoek dat zou nagaan wat het aantal thuiszitters de afgelopen jaren is geweest en wat de achterliggende oorzaken ervan zijn.
Algemeen beeld
In het onderzoek hebben we allereerst de algemene stand van zaken geschetst voor wat betreft het beleid, de uitvoering en de ervaringen van stakeholders omtrent schoolverzuim en thuiszitters. De huidige cijfers laten zien dat de verzuim- en thuiszittersaantallen van Apeldoorn onder het landelijk gemiddelde liggen. De daling in het aantal thuiszitters wordt echter met name verklaard door de definitiewijziging van het begrip. De officiële leerplichttellingen geven geen volledig beeld van het aantal jeugdigen dat daadwerkelijk thuiszit. Daarnaast lijkt de gemeente nog onvoldoende inzicht en grip te hebben op leerlingen die zorgwekkend verzuimen (bijvoorbeeld leerlingen met frequent ziekteverzuim), onder meer door beperkingen in wet- en regelgeving om in te grijpen bij dit type verzuim.
Daarnaast worden de schotten in de geldstromen tussen onderwijs en zorg worden (nog steeds) als erg hoog ervaren. De betrokken professionals hebben behoefte aan betere afspraken over casusregie en terugkoppeling en meer flexibiliteit en maatwerkoplossingen in de aanpak van de thuiszittersproblematiek. De gesproken ouders van thuiszittende leerlingen geven aan zich onvoldoende gehoord te voelen door de school en zorgverleners. Kern is dat ouders en kinderen met name een persoonlijk en open gesprek hebben gemist met de school en zorgverleners.
Aanbevelingen Rekenkamercommissie
Aan het college hebben wij aanbevolen om alle thuiszitters (ook die met een geoorloofde reden thuiszitten) te rapporteren in de jaarlijkse leerplichtverslagen en om het beleid omtrent geoorloofd verzuim meer in lijn te brengen met de preventieve verzuimaanpak. Dit kan door de (al ingevoerde) M@ZL-methodiek (Medische Advisering van Ziekgemelde Leerling) op meer vo-scholen uit te rollen (M@ZL is een beproefde methodiek voor een integrale aanpak van zorgwekkend ziekteverzuim bij scholieren in het vo en mbo). Ook vragen we aandacht voor het evalueren van de vernieuwde regieafspraken, het creëren van een frictiebudget tussen onderwijs en zorg en het organiseren van jaarlijkse gesprekken tussen raadsleden en (ouders van) thuiszittende jeugdigen.
Reactie college en gemeenteraad
Het college geeft in zijn bestuurlijke reactie aan de conclusies van de Rekenkamercommissie te onderschrijven en de aanbevelingen voortvarend op te willen pakken. Het rapport ‘Thuiszitters een zorg?’ is inmiddels in de Politieke Markt van Apeldoorn (PMA) besproken met gemeenteraadsleden. Wethouder Nathan Stukker (portefeuillehouder Onderwijs) heeft toegezegd een jaarlijkse update van de voortgang op de aanbevelingen te geven bij het jaarverslag Leerplicht. Voor dit jaar zal rond juni via de raadsbrief de informatie worden verstrekt, en dan zal specifiek op het vraagstuk van het frictiebudget en het regievraagstuk worden ingegaan.
Meer informatie
De PMA en het gespreksverslag zijn via de gemeentelijke website terug te zien en lezen. Raadpleeg het volledige onderzoeksrapport voor meer informatie of neem contact op met onderzoeker Suna Duysak.
Evaluatie Brede Regeling Combinatiefuncties
Via de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) kunnen gemeenten met cofinanciering van het Rijk functionarissen (buursportcoaches en cultuurcoaches) inzetten die sport of cultuur verbinden met andere domeinen, zoals onderwijs, zorg of welzijn. Mede met deze regeling wil de rijksoverheid eraan bijdragen dat iedereen een leven lang met plezier kan sporten en bewegen en toegang heeft tot cultuur. Samen met Cebeon evalueerden we de inrichting en de werking van de regeling.
Het onderzoek naar de BRC moest inzicht geven in de relatie tussen enerzijds de bestuurlijke en financiële inrichting van de regeling en anderzijds de impact ervan. Ons onderzoek laat zien dat de afspraken tussen Rijk en gemeenten rond de BRC en de koppeling met andere landelijke akkoorden, waar de BRC-doelstellingen bij aansluiten, gemeenten stimuleren om er via lokale beleidsplannen invulling aan te geven. Ze maken gebruik van de ruimte om eigen keuzes te maken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen, buursportcoaches en cultuurcoaches. De combinatie waarbinnen de betrokken overheden gezamenlijk doelen bepalen en de gemeenten beleidsvrijheid hebben over de inzet van een afgebakend budget, lijkt vooralsnog goed te werken. Voortzetten van de regeling vraagt echter wel om een mogelijk herformulering van aspecten ervan. Dit om ervoor te zorgen dat de regeling voldoende ruimte en garanties biedt voor de beleidsvrijheid van de gemeenten en voor het bereiken van de landelijke doelstellingen.
Meer informatie? Lees ons onderzoeksrapport of neem contact op met Kees en/of Miranda.
Evaluatie Brede Regeling Combinatiefuncties
Via de Brede Regeling Combinatiefuncties (BRC) kunnen gemeenten met cofinanciering van het Rijk functionarissen (buursportcoaches en cultuurcoaches) inzetten die sport of cultuur verbinden met andere domeinen, zoals onderwijs, zorg of welzijn. Mede met deze regeling wil de rijksoverheid eraan bijdragen dat iedereen een leven lang met plezier kan sporten en bewegen en toegang heeft tot cultuur. Samen met Cebeon evalueerden we de inrichting en de werking van de regeling.
Het onderzoek naar de BRC moest inzicht geven in de relatie tussen enerzijds de bestuurlijke en financiële inrichting van de regeling en anderzijds de impact ervan. Ons onderzoek laat zien dat de afspraken tussen Rijk en gemeenten rond de BRC en de koppeling met andere landelijke akkoorden, waar de BRC-doelstellingen bij aansluiten, gemeenten stimuleren om er via lokale beleidsplannen invulling aan te geven. Ze maken gebruik van de ruimte om eigen keuzes te maken bij de inzet van de combinatiefunctionarissen, buursportcoaches en cultuurcoaches. De combinatie waarbinnen de betrokken overheden gezamenlijk doelen bepalen en de gemeenten beleidsvrijheid hebben over de inzet van een afgebakend budget, lijkt vooralsnog goed te werken. Voortzetten van de regeling vraagt echter wel om een mogelijk herformulering van aspecten ervan. Dit om ervoor te zorgen dat de regeling voldoende ruimte en garanties biedt voor de beleidsvrijheid van de gemeenten en voor het bereiken van de landelijke doelstellingen
Samen Beslissen niet vanzelfsprekend in onderwijs zorgprofessionals
Samen met de patiënt beslissen over de behandeling wordt steeds belangrijker in de zorg. Wij hebben het afgelopen half jaar samen met Nivel onderzoek gedaan naar de manier waarop zorgprofessionals in de medisch-specialistische zorg tijdens hun opleiding hiervoor de benodigde competenties aanleren. Uit de inventarisatie blijkt dat er in uiteenlopende mate aandacht is voor Samen Beslissen in bestaande opleidings- en (na)scholingsaanbod.
Samen Beslissen in de opleidingsplannen
In de landelijke opleidingsplannen voor artsen, medisch specialisten, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten in de medisch-specialistische zorg wordt Samen Beslissen in ongeveer een kwart expliciet genoemd. Daarnaast wordt in bijna veertig procent Samen Beslissen in algemene termen, omschreven. In de overige plannen komt Samen Beslissen niet of onduidelijk voor. Uit het onderzoek bleek ook dat we voorzichtig moeten zijn met het doorvertalen van deze cijfers naar de praktijk. Opleidingsplannen zijn namelijk richtinggevend en bieden onderwijsinstellingen ruimte om hier eigen invulling aan te geven. Daarnaast zijn een aantal opleidingsplannen recent vastgesteld waardoor individuele opleidingen nog niet gebaseerd zijn op deze plannen.
Samen Beslissen in de onderwijspraktijk
In het bekostigde onderwijs is Samen Beslissen zelden een apart vak of module, maar wordt het geïntegreerd aangeboden in vakken die zich richten op communicatievaardigheden. In vrijwel al deze vakken ligt de nadruk op het oefenen van vaardigheden. In hoeverre deze vaardigheden ook in de praktijk worden geoefend, loopt sterk uiteen tussen de opleidingen en de fase van de opleiding waarin het vak wordt aangeboden. Doordat Samen Beslissen meestal niet als apart vak of module wordt aangeboden, wordt het ook zelden apart getoetst. Deze verwevenheid met andere vakken of modules maakt het lastig te beoordelen in hoeverre Samen Beslissen ‘expliciet’ onderdeel is van bestaande opleidingen. We hebben 53 post-initiële opleidingen, trainingen en e-learning gevonden die zich expliciet richt op Samen Beslissen.
Succesfactoren
Voor het succesvol verankeren van Samen Beslissen in het onderwijs hebben we op basis van het onderzoek drie randvoorwaarden geformuleerd. Allereerst is het belangrijk om competenties op het gebied van Samen Beslissen een expliciete plaats te geven in het opleidingsplan om daarmee de afhankelijkheid van individuele onderwijsinstellingen en docenten te verkleinen. Daarnaast is het belangrijk dat alle professionals weten wat Samen Beslissen inhoudt en hun rol en positie hierin kennen. Tenslotte is draagvlak voor Samen Beslissen in de praktijk noodzakelijk anders gaan aangeleerde vaardigheden snel weer verloren.
Vervolg
De werkgroep ‘Samen Beslissen in scholing en opleiding’ binnen het Programma Uitkomstgerichte Zorg gaat op basis van onze inventarisatie verder met het ontwikkelen van leermiddelen en implementatieadviezen om opleiders te ondersteunen en om de verankering van Samen Beslissen in opleidingen te verbeteren.
Meer informatie? Lees het onderzoeksrapport en infographic op de site van het Kennisplatform Uitkomstgerichte Zorg of neem contact op met Hetty Visee.
Samen Beslissen niet vanzelfsprekend in onderwijs zorgprofessionals
Samen met de patiënt beslissen over de behandeling wordt steeds belangrijker in de zorg. Wij hebben het afgelopen half jaar samen met Nivel onderzoek gedaan naar de manier waarop zorgprofessionals in de medisch-specialistische zorg tijdens hun opleiding hiervoor de benodigde competenties aanleren. Uit de inventarisatie blijkt dat er in uiteenlopende mate aandacht is voor Samen Beslissen in bestaande opleidings- en (na)scholingsaanbod.
Samen Beslissen in de opleidingsplannen
In de landelijke opleidingsplannen voor artsen, medisch specialisten, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten in de medisch-specialistische zorg wordt Samen Beslissen in ongeveer een kwart expliciet genoemd. Daarnaast wordt in bijna veertig procent Samen Beslissen in algemene termen, omschreven. In de overige plannen komt Samen Beslissen niet of onduidelijk voor. Uit het onderzoek bleek ook dat we voorzichtig moeten zijn met het doorvertalen van deze cijfers naar de praktijk. Opleidingsplannen zijn namelijk richtinggevend en bieden onderwijsinstellingen ruimte om hier eigen invulling aan te geven. Daarnaast zijn een aantal opleidingsplannen recent vastgesteld waardoor individuele opleidingen nog niet gebaseerd zijn op deze plannen.
Samen Beslissen in de onderwijspraktijk
In het bekostigde onderwijs is Samen Beslissen zelden een apart vak of module, maar wordt het geïntegreerd aangeboden in vakken die zich richten op communicatievaardigheden. In vrijwel al deze vakken ligt de nadruk op het oefenen van vaardigheden. In hoeverre deze vaardigheden ook in de praktijk worden geoefend, loopt sterk uiteen tussen de opleidingen en de fase van de opleiding waarin het vak wordt aangeboden. Doordat Samen Beslissen meestal niet als apart vak of module wordt aangeboden, wordt het ook zelden apart getoetst. Deze verwevenheid met andere vakken of modules maakt het lastig te beoordelen in hoeverre Samen Beslissen ‘expliciet’ onderdeel is van bestaande opleidingen. We hebben 53 post-initiële opleidingen, trainingen en e-learning gevonden die zich expliciet richt op Samen Beslissen.
Succesfactoren
Voor het succesvol verankeren van Samen Beslissen in het onderwijs hebben we op basis van het onderzoek drie randvoorwaarden geformuleerd. Allereerst is het belangrijk om competenties op het gebied van Samen Beslissen een expliciete plaats te geven in het opleidingsplan om daarmee de afhankelijkheid van individuele onderwijsinstellingen en docenten te verkleinen. Daarnaast is het belangrijk dat alle professionals weten wat Samen Beslissen inhoudt en hun rol en positie hierin kennen. Tenslotte is draagvlak voor Samen Beslissen in de praktijk noodzakelijk anders gaan aangeleerde vaardigheden snel weer verloren.
Vervolg
De werkgroep ‘Samen Beslissen in scholing en opleiding’ binnen het Programma Uitkomstgerichte Zorg gaat op basis van onze inventarisatie verder met het ontwikkelen van leermiddelen en implementatieadviezen om opleiders te ondersteunen en om de verankering van Samen Beslissen in opleidingen te verbeteren.
Meer informatie? Lees het onderzoeksrapport en infographic op de site van het Kennisplatform Uitkomstgerichte Zorg of neem contact op met Hetty Visee.
Evaluatie Wet gratis schoolboeken (WGS)
De afgelopen maanden hebben we, samen met SEO, de Wet gratis schoolboeken (WGS) geëvalueerd. De belangrijkste ontwikkeling die we zien is de voortschrijdende digitalisering van het voortgezet onderwijs. De digitalisering heeft een grote impact op de leermiddelenmarkt, maar ook in de klas.
Veranderende markt
De grotere uitgevers leggen inmiddels het accent op de ontwikkeling van digitale leermiddelen. Deze bieden zij aan als LiFo-product: een gecombineerd pakket van een digitale licentie en een verbruiksboek per leerling. Bij digitale leermiddelen speelt distributie een minder grote rol. Een aantal scholen is daarom begonnen met de aanbesteding direct bij de uitgever. Door dergelijke ontwikkelingen staat de positie van distributeurs onder druk.
Duurdere leermiddelen
Volgens scholen zijn de leermiddelen duurder geworden. Ze komen minder vaak uit met het bedrag dat ze in de lumpsum ontvangen voor leermiddelen. Scholen wijten de kostenstijging in belangrijke mate aan de kosten van het LiFo-product. Bovendien kunnen scholen die willen kiezen voor een papieren versie van de methode dat steeds vaker alleen nog doen door het hele LiFo-pakket af te nemen. Door de stijgende kosten stuurt de schoolleiding meer dan voorheen op de keuze voor leermiddelen.
Zonder laptop geen toegang tot onderwijs?
Door de digitalisering is de toegang tot devices als laptop of chromebook voor veel leerlingen bijna onontkoombaar geworden. Veel scholen wijzen er vooralsnog op dat een device geen leermiddel is en dus niet gedekt wordt door de WGS, ze vragen daarom ouders om een device aan te schaffen voor hun kind. Ouders komen dus voor aanvullende kosten te staan.
Van de evaluatie doen we verslag in drie deelrapporten. In het eerste deelrapport bespreken we de bekostiging en het gebruik van devices. In het tweede deelrapport gaan we in op de ontwikkelingen rondom leermiddelen in het vo. In het syntheserapport brengen we de resultaten van de eerste twee deelrapporten samen. Donderdag 30 september 2021 heeft minister Slob (OCW) de rapporten aan de Tweede Kamer aangeboden. De rapporten lees je hier.
Meer informatie?
Neem contact op met Jacob van der Wel.
Leren in de educatie, lesgeven, begeleiden en faciliteren
Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl en Uitgeverij Eenvoudig Communiceren presenteerden 9 september het boek ‘Leren in de educatie, lesgeven, begeleiden en faciliteren’. Het praktische boek is waardevol voor iedereen die werkt in het volwassenenonderwijs.
Het boek ‘Leren in de educatie, lesgeven, begeleiden en faciliteren’ is een boek met artikelen over volwassenen in de context van een leven lang ontwikkelen. Directeur Rashid Azimullah van Expertisecentrum Oefenen.nl overhandigde op 9 september het eerste exemplaar aan Jonne Groot, Projectleider actieprogramma Tel mee met Taal van het ministerie van OCW. Onze collega Yannick Bleeker schreef een artikel over het realistisch evalueren van cursussen in de volwasseneneducatie. In drie stappen legt hij uit hoe je met beperkte tijd en middelen de kwaliteit van cursussen kunt onderzoeken en verbeteren. Het boek is te bestellen op de website van de uitgeverij. De artikelen uit het boek zijn ook online beschikbaar via deze link.
Evaluatie van de Leerwerkloketten
In alle arbeidsmarktregio’s zijn leerwerkloketten actief die helpen en ondersteunen bij vragen op het gebied van leren en werken. Samen met CINOP-ECBO onderzochten we de meerwaarde van de leerwerkloketten en verbetermogelijkheden voor de toekomst.
Al ruim tien jaar spelen de Leerwerkloketten in de arbeidsmarktregio’s een verbindende rol op het terrein van leren en werken. Ze geven laagdrempelig informatie en advies over leer-en ontwikkelvragen aan werkzoekenden, werknemers, studenten/scholieren en werkgevers. Elk loket is een samenwerking tussen ROC, gemeente en UWV. Zij ontvangen hiervoor een structurele financiering van het ministerie van SZW, en vullen dit aan met cofinanciering.
Onze evaluatie
Na twee eerdere evaluaties in 2011 en 2015 voerden we in samenwerking met CINOP-ECBO in 2021 een nieuwe evaluatie uit. Deze omvatte onder andere een reeks casestudies bij leerwerkloketten, een gespreksronde langs landelijke stakeholders en bevraging van het landelijke team. Het evaluatieonderzoek is bedoeld om een beeld te krijgen van het huidige beleid: in welke mate voldoet het beleid en welke verbeteringen zijn eventueel wenselijk? In het rapport, dat in mei 2022 verscheen, tekenen we de onderstaande lessen op.
Meerdere functies van de loketten
Ons onderzoek laat zien dat de leerwerkloketten meerdere functies vervullen in de arbeidsmarktregio’s. Zo dragen ze als makelaar bij aan de aansluiting tussen de onderwijs en arbeidsmarkt, en vervullen ze een netwerkfunctie door partijen op regionaal niveau bij elkaar te brengen. Wel zien we dat de capaciteit van de leerwerkloketten beperkt is in verhouding tot hun opgave. Dit zien we met name terug in de loketfunctie richting de burger. De meeste burgers kennen de leerwerkloketten niet en in absolute zin wordt er een beperkt aantal burgers bereikt. Maar als de loketten bekender zouden worden, dan zouden zij de toestroom waarschijnlijk niet aankunnen.
De Leerwerkloketten Plus
Binnen de pilot ‘leerwerkloketten plus’ hebben drie leerwerkloketten tijdelijk extra budget ontvangen van het ministerie, om te bezien of zij hiermee meer en betere ondersteuning konden bieden. Deze loketten zijn hierdoor in staat geweest om de dienstverlening te intensiveren en professionaliseren, toegankelijker en zichtbaarder te worden en de samenwerking in de regio te verstevigen. Wel geldt ook voor de plusloketten dat zij keuzes moeten maken in wat zij wel en niet oppakken.
Ondersteuning vanuit het landelijk team leerwerkloketten
De leerwerkloketten worden ondersteund door een landelijk team leerwerkloketten. Dit team draagt onder andere bij aan het ontwikkelen van een uniforme ‘merkuitstraling’ van de leerwerkloketten en de professionalisering en onderlinge kennisuitwisseling. De loketten zouden graag op nog meer vlakken ondersteund worden door het landelijk team, maar dit is niet altijd mogelijk vanwege beperkte capaciteit aldaar.
Aansturing op landelijk niveau
Een goed functioneren van het ‘stelsel’ van de leerwerkloketten op regionaal niveau vergt ook op landelijk niveau een goed samenspel van de betrokken actoren. We zien echter dat vooral UWV op landelijk niveau nauw betrokken is, terwijl de VNG, Divosa en de MBO Raad op landelijk niveau niet of nauwelijks betrokken zijn. Daarom adviseren we dat er een landelijke stuurgroep komt waarin alle betrokkenen meepraten over strategische keuzes. Ook is van belang dat de leerwerkloketten een duidelijke plek krijgen in initiatieven op gebied van een Leven Lang Ontwikkelen (LLO), zoals NL Leert Door en het STAP-budget. Dit is van belang om versnippering te voorkomen en te zorgen dat de leerwerkloketten hun relevantie in de arbeidsmarktregio’s behouden.
Meer informatie?
Neem contact op met Yannick.