Terug

Jongeren die stoppen met school en gaan werken willen vaak nog leren

Publicatienummer: 24061
Publicatiedatum: maart 2025

Vsv-cijfers wijzen uit dat de afgelopen jaren zo’n veertig procent van de jongeren die zijn uitgevallen in het mbo een jaar na uitval aan het werk is. In opdracht van Ingrado onderzocht Regioplan in hoeverre hierbij sprake was van ‘groenpluk’. Groenpluk suggereert dat bedrijven actief personeel werven onder jongeren die nog in opleiding zijn, bijvoorbeeld op hun stageplek. Voor het onderzoek spraken we met jongeren over hun beweegredenen om te stoppen met de opleiding en te gaan werken, aangevuld met een literatuuronderzoek en een analyse op CBS-microdata.

Het onderzoek trok veel belangstelling. Zo besteedden zowel Trouw (Een groot aantal jongeren verlaat school, maar niet vanwege personeelstekorten, 25 maart 2025) als de Volkskrant (Mbo’ers die opleiding inruilen voor werk zijn kwetsbaar: ‘Ik verdiende veel minder dan collega’s’, vrijdag 28 maart 2025) er aandacht aan. Eind maart presenteerden we de resultaten van ons onderzoek in Nijmegen voor een publiek van geïnteresseerden uit gemeenten en onderwijs. Naast de presentatie van de onderzoeksresultaten vertoonde Ingrado een documentaire die zij over het onderwerp liet maken.

22.000 mbo-studenten zijn gestopt met hun opleiding voordat ze een diploma hebben gehaald

De aandacht voor het onderwerp is niet verrassend. Eind maart 2025 werd bekendgemaakt dat er in het schooljaar 2023-2024 22.000 mbo-studenten zijn gestopt met hun opleiding voordat zij een startkwalificatie (een diploma op minimaal mbo-2-niveau) hebben gehaald (bron: Dashboard VSV). Hoewel dit cijfer duidelijk lager ligt dan in de vorige schooljaren is dit nog steeds hoog. Ondanks de inspanningen om uitval terug te dringen, blijven de aantallen omvangrijk.

Uitval is zorgelijk, onder meer omdat jongeren zonder startkwalificatie kwetsbaarder zijn op de arbeidsmarkt:

  • Ze zijn vaker werkloos dan uitstroom met startkwalificatie
  • Ze beschikken vaker over een flexibel contract dan uitstroom met startkwalificatie
  • Ze werken vaker in kleinere aanstellingen dan uitstroom met startkwalificatie

Deze verschillen op de arbeidsmarkt zijn bovendien hardnekkig: tien jaar na uitstroom zien we nog steeds verschillen tussen uitstroom mét en uitstroom zonder startkwalificatie (bron: CBS, 2020).

Geen aanwijzingen voor ‘groenpluk’

Geen van de jongeren noemde werk als directe reden om de opleiding voortijdig te beëindigen. Ook verdere analyses wijzen er niet op dat groenpluk op grote schaal plaatsvindt. De gesprekken wijzen uit dat de oorzaak voor uitval bij vrijwel alle jongeren ligt in een combinatie van schoolgerelateerde en persoonlijke factoren. Met name een verkeerde opleidingskeuze en het zich niet thuis voelen in de schoolbanken springen eruit. Daarbij kunnen problemen thuis of in de eigen omgeving en/of psychische problemen een rol hebben gespeeld. Nadat ze stopten met hun opleiding vonden de meeste jongeren redelijk makkelijk een baan, bijvoorbeeld in de horeca of detailhandel.

Terug naar school ondanks drempels

Hoewel jongeren de waarde van een diploma vaak wel erkennen, ervaren ze obstakels die hen tegenhouden om terug te gaan naar school. Soms hebben ze ook negatieve ervaringen en kunnen het zich maar moeilijk voorstellen om terug te gaan naar school. Ondanks dergelijke bedenkingen blijkt uit de analyse op CBS-microdata dat iets meer dan een derde van deze specifieke groep schoolverlaters binnen vier jaar weer een opleiding is gaan volgen.

Welke lessen kunnen we trekken uit de redenen die jongeren noemen om te stoppen?

Veel jongeren hebben moeite met het kiezen van een passende opleiding. Ze moeten al op relatief jonge leeftijd bepalen welke richting ze op willen en er zijn momenten dat ze twijfelen of ze de juiste keuze hebben gemaakt. Het is geen schande als het een keer misgaat. Wel is het belangrijk dat jongeren de kans krijgen om iets anders te proberen als de opleiding niet is wat ze ervan verwachtten. Flexibele instroommomenten in het mbo zouden dit makkelijker kunnen maken. Dat studenten soms een verkeerde studiekeuze maken, onderschrijft ook het belang van ondersteuning bij de keuze van een opleiding, voordat ze daadwerkelijk aan een opleiding beginnen.

Een deel van de jongeren voelt zich niet thuis in het onderwijs. Ze ervaren school als een keurslijf of leren liever vanuit de praktijk. De overstap vaneen bol-opleiding naar een bbl-opleiding of andere vormen van (meer) praktijkgericht leren kan een uitweg voor deze jongeren zijn. Ook als ze zonder startkwalificatie aan het werk zijn, zou meer aandacht kunnen worden besteed aan kwalificatie en het verbeteren van de loopbaankansen van jongeren zonder startkwalificatie.

Hoewel het lastig is om vast te stellen wat nu precies bepalend is bij schooluitval, zijn er vaak al eerder signalen die erop kunnen wijzen dat een student niet op zijn of haar plek zit. In de praktijk worden studenten die hun opleiding niet willen afronden, maar niet goed weten wat ze wel willen, weleens te makkelijk losgelaten door de school. Dat een deel van de vsv’ers na verloop van tijd terugkeert naar school, wijst erop dat ze gemotiveerd kunnen zijn om een diploma te halen. Naast individuele ondersteuning kunnen deze jongeren baat hebben bij uitstroom- of oriëntatietrajecten.

Voor studenten die nog niet zo goed weten wat ze willen of die met school in conflict zijn gekomen of problemen in andere leefdomeinen ervaren, zijn er vaak verschillende opties voor een passende vervolgstap. De student kan hiervoor een beroep doen op de school of de gemeente om te verkennen welke mogelijkheden er zijn. De Wet Van school naar duurzaam werk biedt de gemeente kansen om jongeren met verschillende ondersteuningsvragen (school- of werkgerelateerd) te helpen. In de praktijk moet dat vaak nog wel zijn beslag krijgen.