Terug

Op het kruispunt van knelpunten: ervaringen van mensen met een beperking die mede vanwege hun huidskleur, etnische kenmerken, religie, culturele achtergrond en/of migratie (van hen of hun ouders) achterstelling en uitsluiting kunnen ervaren

Afgerond project

Publicatienummer: 22144
Publicatiedatum: juli 2023

Wij hebben een onderzoek uitgevoerd naar de positie van mensen met een beperking die ook vanwege hun huidskleur, etnische kenmerken, religie, culturele achtergrond en/of migratie (van hen of hun ouders) belemmeringen problematiek ervaren bij hun maatschappelijke participatie.

In opdracht van het College voor de Rechten van de Mens heeft Regioplan een onderzoek uitgevoerd naar de positie van mensen met een beperking die mede vanwege hun huidskleur, etnische kenmerken, religie, culturele achtergrond en/of migratie (van hen of hun ouders) belemmeringen ervaren bij hun maatschappelijke participatie. Het doel was om te verkennen op welke gebieden er meer aandacht nodig is voor hun specifieke problematiek, zodat hun rechten gewaarborgd kunnen worden. Om inzichten te verzamelen hebben wij zowel met de doelgroep van het onderzoek gesproken, als met (belangen)organisaties die zich inzetten voor de groep.

Opbrengsten interviews

In de interviews stond centraal welke knelpunten deze groep mensen met een beperking ondervinden. Hierbij lag de focus op de domeinen participatie, zorg (en wonen), onderwijs, en arbeid en bestaansminimum. Ook de mate van vertegenwoordiging door organisaties en in wet- en regelgeving is belicht. We hebben de respondenten ook gevraagd naar oplossingsrichtingen.

Uit de interviews zijn er een aantal belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen:

• Aannames en vooroordelen over mensen met een beperking én over mensen met andere kenmerken waardoor zij tot een minderheidsgroep behoren, liggen ten grondslag aan veel van de ervaren knelpunten van de groep. De combinatie van deze vooroordelen – ‘dubbele aannames’ – zorgen voor uitdagingen in het alledaagse sociale contact, maar ook bij de duurzame toetreding tot de arbeidsmarkt, het onderwijs en de zorg. Een onderdeel hiervan is de taboesfeer die in sommige culturele minderheidsgemeenschappen hangt rond (psychische) beperkingen en hulpverlening. Deze taboes zijn veelal een gevolg van vooroordelen over het hebben van een beperking. Discriminatie en het gevoel er niet bij te horen en minder te kunnen dan iemand zonder beperking kunnen hierdoor geïnternaliseerd worden, met beperkte maatschappelijke participatie tot gevolg.

• Het gebrek aan kennis bij organisaties over de mensen over wie het onderzoek gaat en het hierbij aansluitende tekort aan gepaste ondersteuning van de groep, is een knelpunt dat in alle domeinen een rol speelt. Dit komt onder andere tot uiting in het gebrek aan kennis over culturele diversiteit in de zorg, het tekort aan taalscholen die ervaring hebben met lesgeven aan blinde mensen, de ontoegankelijkheid van instellingen zoals ziekenhuizen en scholen, en de beperkte mogelijkheden om met een beperking en onvoldoende Nederlandse taalbeheersing aan het werk te gaan.

• De fysieke ontoegankelijkheid van de openbare ruimte is ten slotte een veelgenoemd thema dat maatschappelijke participatie van de groep belemmert. Op het eerste gezicht lijkt dit niet specifiek voor de doelgroep van het onderzoek, maar is het een relevante uitdaging voor iedereen met een beperking. De gesprekken maken echter duidelijk dat het hebben van intersectionele kenmerken deze knelpunten versterkt en extra drempels bij maatschappelijke participatie opwerpt. Ook het niet voldoende spreken van de taal versterkt de fysieke ontoegankelijkheid van de openbare leefomgeving. Wanneer oplossingen voor fysieke ontoegankelijkheid moeilijk gevonden kunnen worden, door bijvoorbeeld taalverschillen of aannames van anderen, kan dit isolatie en terugtrekking uit de samenleving tot gevolg hebben.

In het licht van het naleven van het VN-verdrag handicap ligt er een belangrijke rol voor belangenorganisaties om zicht te hebben op de ervaringen van de doelgroep van het onderzoek. De gesprekken met organisaties maken duidelijk dat, hoewel zij veel van dezelfde signalen zien van de knelpunten van de groep, de vertegenwoordiging van de groep door organisaties vaak een uitdaging is. Organisaties hebben vaak geen specifieke aandacht voor de doelgroep, maar zien hen als deel van hun bredere achterban. Hierdoor, maar ook vanwege het door de doelgroep ervaren gebrek aan representatie en diversiteit binnen organisaties, worden organisaties moeilijk gevonden door de doelgroep en is de doelgroep ook moeilijk bereikbaar voor deze organisaties. Ook wat betreft wetgeving en beleid stellen de respondenten dat hun participatie beperkt is. Er wordt niet of nauwelijks naar de groep geluisterd en de representatie van de groep in de politiek is beperkt.

Aanbevelingen

Op basis van de genoemde intersectionele knelpunten van de groep en de aangedragen oplossingen door de respondenten, hebben we aanbevelingen geformuleerd. Deze aanbevelingen kunnen gebruikt worden door het College om de overheid aan te sporen om de rechten van de doelgroep zoals neergelegd in het VN-verdrag handicap beter te borgen. De aanbevelingen worden in het onderzoeksrapport uitgewerkt. Zie ook de aanbevelingen die het College doet op basis van ons onderzoek.

Meer weten?

Neem dan contact op met Annemieke of Job.