Perspectief inburgeraar: uitkomsten tweede rapportage
Onlangs is het tweede deelrapport van ons onderzoek Perspectief inburgeraar gepubliceerd en naar de Tweede Kamer verstuurd. Het onderzoek doen we in samenwerking met OpenEmbassy en BMC in opdracht van het ministerie van SZW. In dit vierjarige onderzoek belichten we het perspectief van inburgeraars op het inburgeringsstelsel, door middel van vragenlijstonderzoek en kwalitatieve metingen.
Doel van het onderzoek
In het langlopende onderzoek kijken we in hoeverre de Wet inburgering 2021 (Wi2021) werkt vanuit het perspectief van de inburgeraars. Om een goed beeld te krijgen over de werking van de nieuwe inburgeringswet, wordt ook het perspectief van inburgeraars die onder Wi2013 vallen onderzocht. Hierbij wordt gekeken in hoeverre er voor deze inburgeraars voldoende geschikt aanbod beschikbaar blijft en daarnaast of zij ondersteuning van gemeenten krijgen, en zo ja, hoe zij deze ondersteuning ervaren. Het onderzoek kent twee hoofdvragen: in hoeverre werkt de Wi2021 zoals de wetgever heeft beoogd? En blijft er voldoende geschikt aanbod voor inburgeraars onder de Wi2013?
We hebben een online vragenlijst afgenomen onder 4.077 inburgeraars (asiel- en gezinsmigranten onder de Wi2021 en Wi2013). Verder is er verdiepend kwalitatief onderzoek gedaan onder deze groepen.
Rode draden uit het onderzoek
De inzichten laten zien dat de ervaringen en percepties van inburgeraars heel divers zijn, en daarnaast op meerdere vlakken verschillen, afhankelijk van hun achtergrond, inburgeringsroute en persoonlijke omstandigheden. Op alle onderdelen die in dit onderzoek aan bod komen, zien we zowel positieve punten als belemmerende elementen naar voren komen vanuit het perspectief van de inburgeraars. De ervaringen van inburgeraars verschillen daarnaast op meerdere vlakken, afhankelijk van hun achtergrond, inburgeringsroute en persoonlijke omstandigheden. Een aantal opvallende punten zetten we hieronder op een rij.
Wat gaat goed in de ogen van inburgeraars?
- Wanneer het azc waar mensen verblijven in dezelfde gemeente ligt als waar inburgeraars aan gekoppeld zijn, is de begeleiding door contactpersonen van de gemeente makkelijker en kunnen mensen sneller beginnen met inburgeren
- Over het algemeen zijn mensen die inburgeren onder de Wi2021 tevreden met het maatwerk dat wordt geleverd. Zo waarderen ze hoe de brede intake wordt gedaan, zijn ze over het algemeen positief over de leerbaarheidstoets en vinden ze het PIP over het algemeen goed passen bij hun plannen voor de toekomst.
- Over het financieel ontzorgen dat vanuit gemeenten wordt aangeboden zijn asielmigranten onder de Wi2021 goed te spreken. Een groot deel van alle inburgeraars onder Wi2021 is tevens tevreden met hoe de gemeente hen ondersteunt om te leren omgaan met geld.
- Een groot deel van de inburgeraars vindt dat er goed naar ze is geluisterd tijdens de brede intake. Zich gehoord voelen hangt samen met individuele aandacht, empathie en persoonlijke begeleiding.
- Toegang tot tolken of een contactpersoon die dezelfde taal spreekt, helpt inburgeraars zich gehoord te voelen, wat cruciaal is voor hun positieve ervaring.
- Toegang tot aanbod om de Nederlandse taal te oefenen, zoals taalmaatjes of taalcafés, wordt gewaardeerd indien dit aanbod er is. Als deze oefenmogelijkheden door gemeenten worden gefaciliteerd, wordt dit zeer gewaardeerd door inburgeraars.
Wat kan beter in de ogen van inburgeraars?
- Hoewel er positieve geluiden naar voren komen over de informatieverstrekking vanuit gemeenten, hebben mensen in alle fases van de inburgering behoefte aan meer, betrouwbare en goed vindbare informatie. De informatiebehoefte gaat onder andere over werk, inburgering, financiën en belastingen. Bij gezinsmigranten gaat dit specifiek ook om informatie over (goedkoop) taalaanbod.
- Veel van de inburgeraars die nog niet zijn gestart met de inburgering zijn van mening dat ze te veel moeten leren in een te korte tijd, wat inburgeren voor hen moeilijk maakt. Dit veroorzaakt stress, vooral bij gezinsmigranten die ook zorgen voor hun gezin.
- We zien dat een deel van de inburgeraars al in het azc stappen heeft gezet als het gaat om het leren van Nederlands. Wel zegt een meerderheid van de inburgeraars nog meer ondersteuning te hebben gewild in hun azc-tijd, vooral gericht op het taalaanbod.
- Uit het onderzoek blijkt dat er een groep is die te maken heeft met (lang) wachten. Asielmigranten ervaren dit ook in het azc. Lang wachten op inburgering zorgt vaak voor verlies van motivatie of ambitie om in te burgeren en het gevoel dat kostbare tijd verloren gaat. Specifiek voor mensen onder Wi2021 geldt dat er veel afhankelijkheden zitten in het inburgeringssysteem. Zo kan er pas na de brede intake een PIP worden opgesteld, daarvoor is ook een leerbaarheidstoets nodig. Hoe meer verschillende onderdelen, of hoe beperkter de instroommomenten per jaar, hoe groter de kans dat er (extra) wachttijd ontstaat.
- De dienstverlening die inburgeraars ervaren is afhankelijk van de (kwaliteit van de) contactpersoon. Verloop, gebrek aan contact, gebrek aan tolken of gebrek aan inlevingsvermogen worden genoemd als verbeterpunten.
- Mensen die de Z-route afleggen en afronden met een certificaat kunnen daarmee niet naturaliseren. Voor naturalisatie is op dit moment minimaal een A2-diploma nodig (of een ontheffing daarvan). Dit feit kwam voor de meeste deelnemers aan het kwalitatief onderzoek als een onaangename verrassing.
- Hoewel de leerbaarheidstoets door ongeveer zes op de tien inburgeraars als overwegend positief wordt ervaren, zijn er gezinsmigranten die de toets als frustrerend ervaren, vooral omdat er geen duidelijkheid is over hoe deze test samenhangt met hun inburgering. Dit heeft voor een deel te maken met de juiste verwachtingen en kennis over de toets.
- Inburgeraars die willen werken zien het leren van de taal als een middel tot een baan. Die combinatie van werken en leren komt volgens hen nog onvoldoende naar voren tijdens de inburgering.
- Gezinsmigranten stellen vaker zelf aanbod samen, waarbij ze meerdere lesbronnen combineren (cursus, taalmaatje, zelfstudie, taalapp). Dit werkt in hun ervaring positief. Daarentegen zeggen asielmigranten dat ze meer mogelijkheden zouden willen hebben om de taal te oefenen. Meer contact met Nederlanders zou daarin wenselijk zijn.
- Taal leren op latere leeftijd of wanneer iemand laag- of niet geletterd is, is moeilijk. Mensen vinden dat er lagere verwachtingen moeten zijn van wat er nog mogelijk is op zo’n moment.
In 2025 en 2027 volgen de derde en vierde deelrapportages. De deelrapportages dienen als input voor achtereenvolgens de tussenevaluatie (2025) en de wetsevaluatie (2027) van de Wi2021.
Het volledige rapport is hier te lezen.